23 en 24 maart 1944: aanslag en vergelding

In dit artikel linken we Via Rasella aan Via Ardeatina en Via Tasso. Deze drie plekken zijn voor altijd verbonden met 23 en 24 maart 1944. Beide dagen hebben diepe kerven nagelaten in de recente geschiedenis van de stad Rome. Wat er precies gebeurt is die dagen en wat er vandaag nog te zien valt op deze plekken ontdek je in deze nieuwsbrief, precies achtenzeventig jaar later.

We starten in Via Rasella, een zijstraat van Via delle Quattro Fontane in het centrum van de stad. Op 23 maart 1944 voert het verzet (Gruppi di Azione Patriottica) een zware aanslag uit op de elfde Compagnie van het derde Bataljon “Polizeiregiment Bozen”, bestaande uit Zuid-Tiroolse rekruten. Het was een van de bloedigste aanslagen op de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog in Italië.

De aanslag wordt uitgevoerd door een tiental verzetslieden die een bom tot ontploffing brengen op het moment dat de Duitse soldaten voorbij marcheren. In de chaos na de ontploffing gooien ze nog eens vier granaten. De Duitsers openen in paniek en in het wilde weg het vuur. Er sterven tweeëndertig soldaten en twee Romeinen die toevallig op de plek zijn waaronder de twaalfjarige Piero Zuccheretti. In de schietpartij die volgt, sterven nog eens vier onschuldige passanten.

Wie vandaag in Via Rasella op de hoek met Via del Boccaccio staat, kan nog heel goed de impact van de aanslag aanschouwen. Hoewel de hele plek na de oorlog werd gerestaureerd, is de gevel van één gebouw bewust ongemoeid gelaten. De vele kogelinslagen spreken boekdelen en zijn een bijzondere herinnering aan die bloedige gebeurtenis. Zonder kennis hiervan loop je hier zo voorbij.

Diplomaat E. Dollmann beschrijft in zijn memoires het moment waarop hij aankomt in de straat: “Overal lagen menselijke ledematen verspreid, op straat hadden zich grote plassen bloed gevormd, de gewonden stierven, de lucht was vol gekreun en geschreeuw en het vuren leek eindeloos door te gaan”.

De Duitse generaal Mälzer was buiten zichzelf van woede en wilde de hele straat meteen als vergelding opblazen. Dollmann en consul Moellhausen kunnen hem gelukkig van gedacht veranderen omdat er teveel vrouwen en kinderen zouden gedood worden.

De Duitsers arresteren iedereen die zich in de buurt van de aanslag bevindt waaronder heel wat onschuldige burgers uit de wijk die op het lawaai kwamen toegesneld. Een driehonderdtal personen wordt opgesloten in de kelders van het Palazzo del Quirinale en een nacht ter ondervraging vastgehouden. De Duitsers houden ondertussen een grondige razzia in alle huizen van Via Rasella waarbij ze geweld niet schuwen.

Vervolgens zou Hitler telefonisch het bevel gegeven hebben om als vergelding voor elke gesneuvelde Duitser vijftig burgers te doden. Er wordt nog wat heen en weer gediscussieerd om ten slotte op tien burgers uit te komen. Of dat echt zo gelopen is, kan niet meer achterhaald worden.

In Via Tasso, een straat niet ver van metrohalte Manzoni, zijn op dat moment heel wat verzetslui, Joden en krijgsgevangen in cellen opgesloten waaronder kolonel Giuseppe Cordero Lanza di Montezemolo (militair verzet) en Pilo Albertelli (Partij voor Vrijheid). In het gebouw worden ze ondervraagd en gemarteld door de lokale SS afdeling onder leiding van SS luitenant-kolonel Kappler.

Ook dit gebouw kun je vandaag bezoeken als het Museo Storico della Liberazione di Roma (gratis toegang en aanrader). De cellen zijn onaangeroerd en vooral de vele inscripties op de muren zijn erg aangrijpend. In het totaal passeerden hier tijdens de bezetting ruim tweeduizend gevangen.

Kappler ziet een mooie kans om zijn kerkers leeg te maken om zo snel aan de driehonderdtwintig personen te geraken die van hogerhand zijn opgelegd. Ondertussen krijgt hij te horen dat er een drieëndertigste soldaat gestorven is en selecteert hij nog snel tien extra burgers uit eigen beweging.

Ook uit de gevangenis Regina Coeli (Trastevere) worden vijftig personen geselecteerd waaronder tien gevangenen die eigenlijk de volgende dag moesten vrijkomen. Commissaris Caruso probeert nog wat tijd te rekken maar uiteindelijk worden de vijftig gevangenen opgehaald en weggevoerd naar een bestemming buiten het centrum.

Zo komen we aan in Via Ardeatina, op een boogscheut van de Catacombe di San Callisto vlakbij Via Appia Antica. Op 24 maart, amper een dag na de aanslag, worden in de oude groeves alle gevangen personen verzameld. Onschuldige burgers zoals Joden, politieke gevangen en krijgsgevangenen die helemaal niks met de aanslag van de dag ervoor te maken hebben.

De gevangenen moeten per vijf aantreden, knielen en worden met een nekschot gedood. Dat is het plan. Er zijn zesenzestig executie-rondes nodig die naar het einde toe echter steeds chaotischer worden en meer en meer schoten opleveren. Kappler heeft alle moeite van de wereld om zijn manschappen te overtuigen te blijven moorden. Luitenant Amonn wordt gek van angst en moest opgesloten worden.

Nadat er driehonderddertig personen zijn gedood volgens plan, merkt kapitein Priebke op dat er nog vijf personen overblijven. In de chaos had men vijf personen teveel geselecteerd in de gevangenis Regina Coeli. Kappler besluit ze eigenhandig te doden omdat ze toch al “teveel gezien” hebben. De hele slachtpartij duurt zes uur en wordt later door historici omschreven als gruwelijk beestachtig en onmenselijk.

De groeve wordt snel dicht getimmerd en de ingangen met explosies onklaar gemaakt om de plek van het executie geheim te houden. Enkele gidsen die in de nabije catacomben aan het werk waren, hebben de bewegingen van de Duitsers echter de hele dag opgemerkt en de explosies gehoord. ‘s Nachts kunnen zij zich toegang verschaffen tot de groeve en ontdekken ze de gruwel die zich enkele uren daarvoor heeft afgespeeld.

Pas de volgende dag maken de Duitsers de vergelding officieel bekend. Mussolini haast zich de actie als een geldige oorlogsdaad te rechtvaardigen volgens het internationaal recht wat een flagrante leugen is. Het verdrag van Den Haag (1907) verbiedt uitdrukkelijk vergelding en het verdrag van Genève (1929) het doden van krijgsgevangen. De hele stad is in shock en de bevolking razend, zowel op het verzet als op de bezetter.

Uiteindelijk vinden dus driehonderd vijfendertig mensen de dood waaronder negenendertig militairen, tweeënvijftig politieke gevangen, vijfenvijftig leden van een communistische organisatie of vakbond en vijfenzeventig Joodse burgers. De rest zijn gevangenen uit Regina Coeli en tien willekeurig gekozen burgers gearresteerd tijdens de razzia.

Op 26 juli 1944 start professor Ascarelli met de opgravingen en identificatie van de doden in de groeve. Een aantal personen is te zwaar verminkt en wordt zelfs nooit geïdentificeerd. De jongste gekende slachtoffers zijn op dat moment prille twintigers.

Na de oorlog wordt de plek omgevormd tot een mausoleum en nationaal monument dat je kunt bezoeken (gratis toegang en aanrader). Het is een imponerende plek waarbij een blik op de honderden graven je bedroefd en stil maakt. Hoe waanzinnig oorlog is, kunnen we jammer genoeg in Oekraïne met eigen ogen aanschouwen in de dagelijkse media.

De discussie of de aanslag in Via Rasella nu gerechtvaardigd was of niet zal Italië nog jaren na de oorlog in de ban houden. In 1957 doet een rechtbank een eerste uitspraak en beoordeelt de aanslag als een geldige oorlogsdaad. De verzetsstrijders konden de vergelding niet voorzien en zijn bijgevolg niet verantwoordelijk. Pas in 1999, na jaren van procederen, wordt de zaak door het hof van Cassatie definitief afgesloten.

De aanslag en de vergelding werden verfilmd door Filippo Walter Ratti in 1962 met de film “Dieci italiani per un tedesco (Via Rasella)”. Maar ook in andere films komt het bloedbad aan bod zoals eveneens in Italiaanse literatuur, muziek, theater en kunst. In het Italiaans is 23 maart gekend als “l’attentato di via Rasella” en 24 maart als “L’eccidio delle Fosse Ardeatine”. Ze worden herdacht in aanwezigheid van de Italiaanse president.

Websites: