De basilica di S. Prassede
In de buurt van de basiliek S. Maria Maggiore staat een beetje verstopt de basilica di S. Prassede. De voorgevel met hoofdingang bevindt zich aan Via S. Martino maar deze wordt zelden gebruikt. Bezoekers betreden de kerk aan de zijkant in Via di S. Prassede.

Prassede wordt door de katholieke kerk vereerd als martelares. Zij werd vervolgd en gedood onder keizer Antoninus Pius (2de eeuw n.C.) hoewel er geen zekerheid bestaat over haar geboorte- en sterfdatum.

Volgens de overlevering was zij een jonge patriciër die zich bekeerde tot het Christendom en in een villa leefde die zo’n 9 meter onder de kerkvloer ligt. Tijdens de vervolgingen verborg ze veel christenen op de vlucht maar werd ze verraden. Daarop werd ze gearresteerd en ter dood veroordeeld.

Ze wordt daarom vaak afgebeeld terwijl ze het bloed van de martelaren verzamelt met een spons net zoals haar zuster Pudenziana die ook gemarteld en ter dood werd gebracht.


In 1969 werd haar naam van de katholieke heiligenkalender geschrapt omwille van twijfels over de echtheid van haar bestaan. Enkel in deze basiliek in Rome en in Oliveto Sabino (Rieti, Lazio) wordt haar cultus nog in ere gehouden. Haar feestdag is 21 juli.



Volgens de overlevering bekeerde de Romeinse senator Pudente zich tot het christendom tijdens een bezoek van de apostel Petrus. Zijn dochters bekeerden zich vervolgens ook en ze bouwden op deze plek een doopkapel om zoveel mogelijk Romeinen te bekeren. De beenderen van martelaren verzamelden ze en verborgen ze in hun familiekerkhof langs Via Salaria.



In de 8ste eeuw besloot paus Hadrianus I om wat nog overbleef van de doopkerk te renoveren. Begin 9de eeuw verbouwde paus Pasquale I de kapel tot een heuse kerk zoals die vandaag nog steeds te bewonderen valt. Hij liet de beenderen van de martelaren uit het kerkhof van Priscilla naar hier overbrengen voor hun laatste rustplaats.

In de 12de eeuw werd het beheer van de kerk toevertrouwt aan de kanunniken van S. Maria del Reno uit Bologna die het complex echter slecht beheerden. Paus Innocentius III besliste daarop om de kerk toe te wijzen aan de monniken van Vallombrosa die ze tot de dag van vandaag beheren.

In de 13de eeuw werd de kerk verstevigd met steunbogen en pilaren en werd de klokkentoren toegevoegd. In de volgende eeuwen brachten verschillende kardinalen nog verbeteringen en aanpassingen aan zoals een nieuwe pastorie en sacristie, nieuwe decoratie, nieuwe ramen en een crypte.


In de 19de en 20ste eeuw werden tal van aanpassingen terug verwijderd om de kerk in haar oorspronkelijke staat te brengen zoals de renovatie van de prachtige cosmatenvloer en verwijdering van pleisterlagen om de fresco’s in ere te herstellen. De grote cirkel op de vloer wijst de plaats aan waar Prassede de martelaren in een diepe put verstopte.

De kerk werd ontworpen volgens het grondplan van de nu verdwenen S. Pietersbasiliek (Vaticaan) met een middenschip, twee zijbeuken gescheiden door zuilen, een dwarsschip en apsis en een portiek aan de voorgevel.

Aan de voorgevel is een vierkante binnenplaats volledig omzoomd met woonblokken zodat ze vanop straat niet zichtbaar meer is. De loggia aan de straatkant is in sobere barokstijl en werd in de 16de eeuw toegevoegd. In de muren van het trappenhuis zijn de lunetten van een oude ciborie verwerkt. De gevel was oorspronkelijk rijkelijk versierd met mozaïeken die jammer genoeg verdwenen zijn op enkele restsporen na.

Het centrale schip werd in de 16de eeuw gedecoreerd door een rits aan schilders uit die tijd waaronder G. Balducci, P. Nogari en vele anderen. Er zijn acht scènes uit het passieverhaal en portretten van apostelen te zien. Acht grote ramen vervangen de vierentwintig ramen uit het oude ontwerp. Het cassetteplafond dateert uit de 19de eeuw.

In het midden van de apsis hangt een schilderij uit 1753 van D. M. Muratori dat de heilige Prassede voorstelt die het bloed van de martelaren verzamelt. De fraaie mozaïeken uit de 9de eeuw werden in opdracht van paus Pasquale I aangebracht om de apsis en triomfboog te decoreren. We zien de paus met een maquette van de basiliek in zijn handen. Centraal staat Christus en verder zien we Prassede, Petrus en Paulus en de zus Pudenziana. Daaronder 13 lammeren en Christus als paaslam. De vier rivieren stellen de vier evangelisten voor. Verder de twaalf apostelen en de steden Bethelem en Jeruzalem. De apsisboog is versierd met engelen, Christus op een troon en de symbolen van de vier evangelisten.

De crypte werd verbouwd in de 18de eeuw. Er staan vier sacrofagen waarvan aangenomen wordt dat beide zusters er begraven liggen. Via een trap bereik je de kapel van het Heilige Kruis. Deze kapel onstond in de 13de eeuw en werd in 1927 ingrijpend verbouwd. We zien het graf van kardinaal P. Anchier die in de 13de eeuw leefde en werd vermoord. Het grote houten kruisbeeld dateert uit de 14de eeuw.

In de kerk is een grafmonument voor G. B. Santoni te zien dat een jeugdwerk is van G. L. Bernini. Het zou het eerste beeldhouwwerk zijn dat hij maakte toen hij slechts zestien jaar oud was.

De Sacello di San Zenone is een kapel die paus Pasquale I liet bouwen voor het graf van zijn moeder Teodora en opgedragen is aan de heilige Zeno. Het is een zeldzaam voorbeeld van een Romeinse kapel uit de 9e eeuw die volledig bedekt is met mozaïeken in Byzantijnse stijl. In een nis staat een antieke zuil van 63 cm hoogte uit Jeruzalem, de Colonna della flagellazione, waarvan aangenomen wordt dat Jezus er aan vastgebonden werd en gemarteld.