De zes sprekende beelden van Rome

Sinds de 15de eeuw kent Rome zes sprekende beelden: “le statue parlanti di Roma“. Dit zijn veelal verweerde resten van beelden uit de oudheid die in het straatbeeld bleven staan en die de Romeinen anoniem gebruikten om hun ongezouten mening te geven over de regerende machthebbers, in die tijd vooral de paus.

Creativiteit, satire en taalvirtuositeit werden daarbij hoog in het vaandel gedragen. De spottende spreuken en gezegden met de beste kritieken en spitsvondigheden (zowel inhoudelijk als taal) kregen veel aandacht en gingen als een lopend vuurtje door de stad. Een goede spreuk was bondig, origineel, grappig, dubbelzinnig en vlijmscherp. De middeleeuwse versie van een Twitter zou je kunnen zeggen.

Uiteraard kon de paus daar niet mee lachen en werden de papiertjes telkens opnieuw verwijderd. Maar daar trokken de schrijvers zich niets van aan, de volgende dag prijkte er alweer een nieuwe tekst op het beeld. De allerbeste spreuken overleefden de tijd en zijn zelfs nu nog bekend bij de Romeinen.

Deze zes sprekende beelden vind je vandaag nog steeds terug verspreid in de straten van het historische centrum. Ze zijn ook allemaal opgenomen in een van de wijkwandelingen binnen de stadsmuren.

Pasquino

Pasquino

Pasquino (Piazza Pasquino) is zonder twijfel de meeste bekende van de zes. Het beeld staat op een prominente plek vlakbij Piazza Navona en kende zijn hoogdagen tussen de 16de en 19de eeuw. Het beeld was zo beroemd dat de teksten “pasquinate” werden genoemd. De teksten verschenen op de sokkel onderin of hingen aan een lus rond zijn nek. Het beeld in Griekse stijl dateert uit de 3de eeuw v.C. en stelt een krijger voor. Vroeger dacht men dat het Achilles of Hercules betrof maar nu neemt men aan dat het deel uitmaakte van een beeldengroep “de stervende Patroclus”. Het beeld werd precies op deze plek opgegraven in 1501.

Omdat het beeld zo populair was kreeg menig paus het op zijn heupen en werden er verschillende pogingen ondernomen om het te verwijderen. Zo wilde paus Adrianus VI het beeld in de Tiber gooien maar konden de kardinalen hem net op tijd waarschuwen voor de toorn van het volk. Paus Benedictus XIII liet het dag en nacht bewaken en schreef zelfs de doodstraf uit. Toch bleven de teksten elke nacht verschijnen, de bewakers voelden zich niet geroepen om in te grijpen.

De oorsprong van de benaming is onduidelijk. Volgens sommige bronnen was Pasquino een restaurateur die hier zijn bedrijf runde. Andere bronnen spreken van een barbier, een kleermaker of schoenmaker. Meest recente verklaring is de volgende: studenten van een nabijgelegen school vonden dat het beeld sprekend op hun leraar Latijn leek. Zij verzonnen daarbij de eerste teksten met satirische grappen.

Nadat de paus als heerser in Rome verdween, vielen ook de verzen op Pasquino stil. Pas in 1938 met het bezoek van Hitler verscheen een nieuwe tekst die de werkzaamheden in de stad ter voorbereiding van het bezoek in het vizier nam.

Het beeld werd gerestaureerd in 2009. Wie nog een tekst wil toevoegen moet zich sinds dan wenden tot het prikbord opgesteld aan de sokkel.

Madama Lucrezia

Madama Lucrezia

Madama Lucrezia (Piazza di San Marco) is de enige vrouwelijke van de zes beelden. Het is een kolossale buste uit de antieke Romeinse tijd. De oorsprong is onduidelijk. Mogelijks een afbeelding van de godin Isis of een van haar priesters. De huidige naam is afgeleid van Lucrezia d’Alagno, minnares van Alfonso V van Aragon (koning van Napels) . Ze verhuisde na zijn dood naar Rome en woonde vlakbij de plaats waar het standbeeld staat. De term “madama” is typisch Napolitaans in de 15de eeuw en werd in Rome niet gebruikt wat er mee op wijst dat dit verhaal correct kan zijn.

Het beeld kende zijn hoogdagen in de 15de tot 16de eeuw. In 1591 liet paus Gregorius XIV die op sterven lag, zich overbrengen naar Palazzo Venezia in de hoop hier te herstellen (wat echter niet het geval was). Omdat het palazzo omgeven was door een hoog hek, zou hij hier meer rust vinden. Lucrezia oordeelde dat de Dood zich niet liet tegenhouden door een hek. Toen in 1799 de buste tijdens een opstand van het volk op de grond werd gegooid, verscheen op de schouders de dubbelzinnige spreuk: ik kan (jullie) niet meer zien.

Marforio

Marforio

Marforio is de enige van de zes beelden die niet op straat staat maar op de binnenplaats van een gebouw, meer bepaald de Musei Capitolini. Het enorme beeld is waarschijnlijk een afbeelding van de god Neptunus uit de eerste eeuw en is na Pasquino het bekendste van de sprekende zes.

Het beeld werd opgegraven in het Forum van Augustus in het gebied dat men vroeger het Forum van Mars noemde. De naam van het beeld “Marforio” zou een verwijzing zijn naar Mars. Een andere hypothese luidt dat er op het beeld een opschrift stond “Mare in foro”. Nog andere bronnen verwijzen naar de familie Marioli die het beeld in hun palazzo hadden staan.

Paus Sixtus V verplaatste het beeld naar Piazza di S. Marco en vervolgens naar Piazza del Campidoglio. In de 16de eeuw werd het beeld verwerkt in een fontein en gerestaureerd waarbij ontbrekende delen werden toegevoegd (rechtervoet, linkerhand). Na de voltooiing van Palazzo Nuovo werd het naar de binnenplaats verhuisd waar het tot vandaag te bewonderen valt. Het originele bassin uit de oudheid werd later opgegraven en toegevoegd aan de obelisk op Piazza del Quirinale (tot vandaag).

Het leuke aan dit beeld is dat het constant in dialoog was met Pasquino. Een soort vraag en antwoord over sociale en politieke problemen en dit vooral in de 16de een 17de eeuw.

Babuino

Babuino

Babuino (Via del Babuino) is een antiek beeld van een liggende Selenus op een rots. De Romeinen gaven het de bijnaam “babbuino” (baviaan) omdat ie zo lelijk is. Een andere hypothese verklaart dat babuino is afgeleid van het Latijnse “bambalio” wat “oude schurk” betekent.

In 1571 liet paus Pius V hier een fontein bouwen tegen de gevel van het palazzo Grandi dat voorzien werd van water uit het pas gerestaureerd aquaduct Vergine. Het beeld werd gebruikt als ornament van het vierhoekige bassin. Onderin twee dolfijntjes, symbool van paus Gregorius XIII wiens familie het palazzo ondertussen hadden verworven.

Het beeld sprak al snel tot de verbeelding zodat de originele naam van de straat (Via Paolina) in de volksmond in onbruik raakte en “Via del Babuino” werd genoemd. Het werd gebruikt als sprekend beeld en de satirische teksten werden “babuinate” genoemd.

In 1877 werd omwille van rioleringswerken de straat heraangelegd en het bassin verwijderd. Het bassin werd gebruikt voor een andere fontein (Via Flaminia) en Babuino verhuisde naar de binnenplaats van het palazzo. Pas in 1957, na een actie van een wijkcomitƩ, werd het beeld terug in het straatbeeld geplaatst, echter zonder de oorspronkelijke versieringen (dolfijntjes) van de originele fontein.

Facchino

il Facchino

Ook Facchino maakte net als Babuino en Marforio deel uit van een fontein. Het beeldje vind je in Via Lata onderin een gevel vlakbij de straatstenen. Oorspronkelijk versierde het de gevel van Palazzo de Carolis Simonetti in Via del Corso. In 1874 werd het beeldje verhuisd naar zijn bijna onzichtbare positie in Via Lata.

Het beeldje stelt een mannelijke figuur voor met een waterton. Het verweerde gezicht is het resultaat van de vele schoppen en keien door straatjongens. Daar werd weinig tegen gedaan omdat men er lang van uit ging dat het een afbeelding was van de protestant Luther (vanwege pet en mantel). Dat is echter volks bijgeloof want het verbeeldt een waterdrager (acquarolo of acquaricciaro). Deze waterdragers verkochten water deur aan deur tot de pausen de aquaducten herstelden en hun werk overbodig werd. Het beeldje werd gemaakt eind 16de eeuw door J. Del Conte (sommigen schrijven het zelfs toe aan Michelangelo).

De benaming “facchino” is een verwijzing naar de portiersgilde. Er hing namelijk vroeger een opschrift (nu verdwenen) ter verering aan Abbondio Rizio, een portier die stierf toen hij een vat wijn op zijn rug droeg”. Iemand verdraaide dus de geschiedenis van het beeld en deze fout ging vervolgens een eigen leven leiden.

Abate Luigi

Abate Luigi

Abate Luigi (Piazza Vidoni) vind je aan de zijgevel van de basiliek S. Andrea della Valle. Het marmeren beeld werd hier opgegraven vlakbij het theater van Pompeus. Het is een laat Romeins beeld dat een hoge magistraat voorstelt. De koster van de nabij gelegen chiesa del Sudario had de bijnaam Abate Luigi omwille van zijn humor en spitsvondigheden. Omwille van de gelijkenis met het sprekend beeld, kreeg het zo zijn volkse benaming.

De inscriptie op de sokkel getuigt van de vele satirische spotteksten die het beeld gesierd hebben. Op de foto hierboven staat het beeld onthoofd. Jammer genoeg brachten vandalen herhaaldelijk vernielingen aan waarbij telkens het hoofd werd gestolen. In 1966 verscheen daarom een satirische spreuk in het Romeinse dialect gericht aan de vandaal.