Praktisch
Startpunt: metrohalte Massimo
Eindpunt: treinstation S. Maria delle Mole
Afstand: 17 km
Advies: Zorg voor voldoende water (weinig bars of winkels onderweg).
Infopunt: Via Appia Antica 58. Kaarten + fietsverhuur
Beschrijving Romewandeling “Via Appa Antica”
De Via Appia werd aangelegd vanaf 312 v. Chr. door censor Appius Claudius Caecus naar wie de weg genoemd werd en die ook nog het eerste aquaduct bouwde. De weg werd later verder afgewerkt en verlengd door verschillende keizers. Het belang van de weg wordt nog duidelijker in de bijnaam regina viarum (koningin der wegen).

De weg liep aanvankelijk tot Capua maar werd later doorgetrokken naar Brindisium waar vandaag nog steeds één van de twee originele zuilen staat die het einde van de weg markeert (de andere zuil staat in Lecce). In 71 v. Chr. werden langs de weg zesduizend slaven gekruisigd nadat Crassus de slavenopstand van Spartacus versloeg.

Na de val van het Romeinse rijk raakte de weg stilaan in onbruik en tijdens de middeleeuwen was ze zelfs helemaal onder de grond verborgen. Eind achttiende eeuw liet paus Pius VI de weg restaureren. Tijdens de jaren vijftig en zestig van vorige eeuw liet de Romeinse jetset er chique buitenverblijven en luxe villa’s bouwen achter hoge hekken en muren.

Het traject maakt vandaag deel uit van het Parco dell’Appia Antica waar een aparte Romewandeling is voor uitgewerkt.

We starten aan de metrohalte Massimo vlakbij de resten van het gelijknamige stadion. Volg de tramsporen richting Colosseum.
We bevinden ons nu op de Piazza di Porta Capena, genoemd naar de voormalige stadspoort waar vandaag niets meer van overblijft. Dit was in de oudheid het officiële startpunt van de Via Appia en dus niet zoals velen denken aan de verderop gelegen Porta S. Sebastiano.

Een slecht leesbare plaquette op een muurtje verwijst hiernaar.

Neem rechtsaf Viale delle Terme di Carcalla. Verderop ter hoogte van de thermen ligt de kleine basiliek SS. Nereo e Achilleo uit de vierde eeuw n.C. gewijd aan twee martelaren. Volgens de overlevering zou apostel Petrus op deze plek een verband aan zijn voet laten vallen die een wonde bedekte, veroorzaakt door kettingen. In de 9de eeuw werd de kerk verbouwd tot rustplaats van de lichamen van de heiligen die uit de catacomben van Domitilla waren gehaald. In de 16de eeuw kreeg de kerk haar definitieve uitzicht met prachtige fresco’s van Pomarancio. Jammer genoeg is de kerk meestal gesloten (open op zondagmiddag).

Aan de overkant van de straat ligt de kerk S. Sisto Vecchio die momenteel gerestaureerd wordt. De kerk heeft heel oude funderingen. De heilige Domenicus stichtte hier zijn eerste klooster in Rome. In 1730 werd het grondig verbouwd in opdracht van paus Benedictus XIII. De klokkentoren uit de 12de eeuw is een van de mooiste in Rome. Vandaag hoort de kerk bij een klooster van Dominicaanse zusters. Jaarlijks wordt in de kloostertuin een chrysantententoonstelling gehouden. De refter met de wonderen van S. Domenico, de kapittelzaal en de lunetten van S. Domenico kunnen na reservatie bezocht worden.
Steek de drukke Piazzale Numa Pompilio over. Twee belangrijke wegen uit de oudheid splitsen hier: links Via Latina en rechts Via Appia. Je neemt rechtsaf.

Aan je rechterkant de kleine kerk S. Cesareo (in Palatio) gebouwd op de resten van een Romeins gebouw en grondig verbouwd in de 16de eeuw door G. della Porta. Voor de kerk in het midden van een bloembed staat een antieke granieten zuil met een kruis. Binnen zijn er mooie fresco’s van C. d’Arpino te bewonderen. De crypte heeft een mooie zwart-witte mozaïekvloer met als thema de zee. Toegang enkel op zondagvoormiddag.

Naast de kerk kun je door het hek de Casina del Cardinal Bessarione bekijken (15de eeuw). Het is een zeldzaam voorbeeld van een buiten-stedelijke renaissancevilla. Eerst was er een ziekenhuis gevestigd, daarna een klooster en nog later een herberg. De link met Kardinaal Bessarione is een mysterie. Hij was bisschop in Tuscolo waartoe ook de kerk S. Cesaro behoorde. Mogelijks verbleef hij in de herberg tijdens zijn bezoeken aan de kerk. Zowel de loggia als de zalen binnen zijn versierd met fresco’s. Vandaag is het eigendom van de stad Rome die er conferenties en officiële bijeenkomsten organiseert.

Verderop aan je linkerkant vind je de resten van het Sepolcro degli Scipioni, een monumentaal graf van een van de beroemdste families uit het oude Rome uit de 3de eeuw v. C.. Ondergronds zijn er galerijen om 32 sarcofagen te huisvesten. In de hoofdgalerij bevond zich de sarcofaag van L. C. Scipione Barbato, consul in 298 v.C. waarvan het origineel nu in de Vaticaanse Musea te zien is. De gevel van het graf had een hoge basis met drie ingangen en drie nissen met beelden. Verder is er ook een klein columbarium met fresco’s uit de keizertijd te bekijken (bezoek op afspraak).

Naast het graf vind je een trap die toegang geeft tot het Parco Degli Scipioni. In dit rustige stadspark dat een doorsteek mogelijk maakt naar Via Latina, vind je het ondergrondse Colombari di vigna Codini met honderden grafnissen in de vorm van een duiventil (vandaar “colombari”). De fresco’s en opschriften zijn prachtig bewaard gebleven (toegang na reservatie).
Net voor de monumentale stadspoort vind je de Arco di Druso, geen triomfboog maar een restant van het aquaduct Antoniniano.

De Porta Appia of ook Porta S. Sebastiano is sinds 1990 het stadsmuseum gewijd aan de Aureliaanse muur. Er zijn heel wat maquettes en bouwtekeningen te zien die een goed beeld geven van hoe de muren werden geconstrueerd en hoe ze door de eeuwen heen werden gerestaureerd. Neem zeker de trap tot helemaal boven op het dakterras voor een schitterend panoramisch uitzicht over de stad en de omliggende heuvels. Je kunt ook een stukje binnen de muur lopen. De toegang is gratis. Lees meer.

Loop door de poort naar het kruispunt. De fontein is gemaakt van een antiek grafmonument.

Even verderop vind je een kopie van de eerste mijlpaal. Dankzij deze palen wist de reiziger precies op hoeveel afstand hij zich bevond van zijn vertrek -en eindpunt. Een Romeinse mijl meet 1,48 km. De originele paal wordt bewaard in Campidoglio.
Steek de spoorlijn en de rivier Almone over. Aan je linkerkant vind je de Sepolcro di Geta. Volgens de overlevering (maar weinig waarschijnlijk) is dit het graf van de zoon van Septimius Severus die door Caracalla werd vermoord. In de middeleeuwen werd bovenop de tombe een huis gebouwd.
Rechtover de kerk Domine Quo Vadis ligt de Sepolcro di Priscilla. In de 11de eeuw werd een ronde toren bovenop het monumentale graf gebouwd. Titus Flavius Abascanto, vrijgelatene van keizer Domitianus, liet hem optrekken voor zijn vrouw Priscilla die vroegtijdig stierf. De imposante vierkante basis is aan het zicht onttrokken door de daken van de boerderijen eromheen.
In de kleine kerk Domine Quo Vadis? kun je een voetafdruk van Jezus zien in een marmeren blok. De vluchtende apostel Petrus stelde hier deze vraag aan Jezus, die antwoordde dat hij naar Rome terugkeerde om opnieuw gekruisigd te worden. Petrus onderbrak zijn vlucht en keerde op zijn stappen terug. De kerk is ook gekend als de S. Maria delle Piante. De kerk dateert uit de 9de eeuw maar werd verbouwd in de 16de eeuw door kardinaal Barberini.

Sla links af. Verderop aan je linkerkant zie je de Cappella di Reginald Pole, een kleine kapel uit de 16de eeuw van de Engelse kardinaal Pole omdat hij hier ontsnapt is aan een hinderlaag nadat hij zich aan de kant van de paus schaarde tegen de nieuwe Anglicaanse kerk.
Verderop vind je aan je rechterkant de ingang van de catacombe di S. Callisto die een ondergronds gebied van 30 ha beslaan (toegang betalend). Het zijn de best bewaarde catacomben van Rome. Er werden 16 pausen uit de 3de eeuw begraven. Verder vind je hier het voormalig graf van de heilige Cecilia (nu in de gelijknamige kerk in Trastevere te vinden).

Een eind verderop ligt aan je rechterkant de basiliek S. Sebastiano fuori le mura, één van de zeven pelgrimskerken in Rome gewijd aan de heilige Sebastianus van Rome. De kerk werd bovenop zijn graf gebouwd in de vierde eeuw onder keizer Constantijn. Op de plek waar de basiliek gebouwd werd, stond op de vloer de inscriptie ad catacumbas (bij de grotten). Het woord catacomben werd daar van afgeleid en later gebruikt voor alle ondergrondse begraafplaatsen.

Vanaf de tweede eeuw groeiden de catacombe di S. Sebastiano uit tot een enorm gangenstelsel in vier etages met in de nissen de graven van duizenden christenen. Later werden ze herbegraven in diverse kerken in en om Rome. Op dit moment liggen er geen stoffelijke resten meer in deze catacomben.


Vóór de kerk (toegang gratis) bevindt zich een eenvoudig pleintje en aan de rechterkant is de toegang tot de catacomben (toegang betalend). Bij de ingang is een triclia te zien, een antiek gebouw dat gebruikt werd door de rouwenden voor het begrafenismaal. In 1612 onderging de kerk een barokke verbouwing. De kerk bevat enkele interessante bezienswaardigheden zoals de voetsporen van Christus in marmer, één van de pijlpunten waarmee Sint Sebastianus werd doorzeefd, een stuk zuil waaraan hij was vastgebonden, een liggend beeld van de heilige van Giuseppe Giorgetti, een christusbuste van Bernini en enkele mooie zijkapellen uit de achttiende eeuw. Lees meer.




Het enorme mausoleum aan je linkerkant staat bekend als de Tempio di Romolo, genoemd naar de zoon van keizer Maxentius die in 307 in de Tiber verdronk.

Naast het graf vind je de ingang van de Villa e Circo di Massenzio. De resten van het circus zijn iets beter bewaard dan het bekende Circus Maximus in het centrum van de stad. Het complex werd gebouwd door keizer Maxentius begin vierde eeuw n. Chr. voordat hij werd verslagen door Constantijn. Dankzij de aanwezigheid van twee torens die de twaalf starthekken ophesen en de goed bewaarde ovale vorm van de renbaan met spina kun je met een beetje verbeelding de paarden hier nog zien rennen en de achttienduizend toeschouwers horen juichen. Vandaag een heerlijke plek om even uit te rusten, je hoort hier niets behalve het fluiten der vogels.

Het Mausoleo di Caecilia Metella is een monumentaal praalgraf uit de eerste eeuw v. Chr. opgericht voor de kleindochter van Crassus. Haar sarcofaag is te bewonderen in het Palazzo Farnese. Het grafmonument werd in de veertiende eeuw omgebouwd door de familie Caetani tot een versterkte burcht met kantelen. Je kunt hier een aantal archeologische vondsten bekijken die verspreid liggen in de naburige binnenpleinen. Meer lezen.




Recht tegenover de tombe ligt de ruïne van de kerk S. Nicola a Capo di Bove. Deze kerk werd opgericht ten tijde van de verbouwing van de tombe tot burcht. Het is één van de weinige kerken van Rome in gotische stijl. Het dakloze gebouw is vandaag alleen geopend voor tijdelijke tentoonstellingen.

Naast de commandopost van de Carabinieri vind je op je linkerkant de ingang naar de Villa Capo di Bove (toegang gratis). Hier werden restanten van een fraaie villa met baden van Herodes Atticus blootgelegd. De middeleeuwse naam van de villa verwijst naar de ossenkoppen op de tombe van Caecilia Metella. Achterin is een oude boerderij omgebouwd tot een klein museum waar vaak tijdelijke tentoonstellingen worden gehouden.

Een stukje doorwandelen. Het vierkante bakstenen gebouwtje aan je linkerkant is volgens de overlevering de Tomba di Seneca. Het monument werd in de 19de eeuw opgetrokken door beeldhouwer A. Canova die als hoofdopziener was aangesteld. Hij bracht er een aantal resten van graven samen waarvan een stukje van een sarcofaagdeksel waarin Seneca zou begraven zijn. De filosoof en politicus Seneca bezat een villa in deze buurt en pleegde zelfmoord nadat keizer Nero hem beschuldigd had van verraad.
Verderop een rond verweerd en begroeid monument bekend als Sepolcro circolare. Van de meeste grafmonumenten weet men niet wie de opdrachtgever is omdat de Via Appia na de val van het Romeinse Rijk slecht werd onderhouden en de grafmonumenten geplunderd werden (met toestemming van de pausen) om nieuwe kerken en woningen te bouwen. Pas in de 19de eeuw begon men met archeologisch onderzoek en herstellingen.
Verderop aan je linkerkant een muurtje met een groot vrij goed bewaard opschrift gekend als de Sepolcro dei figli di Sesto Pompeo. Het muurtje werd opgetrokken in de 19de eeuw door L. Canina, de eerste officiële archeoloog die de Via Appia onderzocht en herstelde. Een arme vader rouwt om de dood van zijn jonge kinderen. Hij prijst hen en smeekt de goden om spoedig met hen herenigd te mogen worden.

Aan dezelfde kant van de weg zie je midden de akkers een verhoging met een koepel en een voorhof met trap en zuilen. Het zijn de resten van de Tempio di Giove (Jupitertempel) uit de 2de eeuw genoemd in de Handelingen van de Martelaren.
Aan de overkant de Sepolcro di Sant’Urbano, een grafmonument gelegen op privéterrein voor de heilige Urbanus, bisschop van Rome vanaf 222.
De twee kleine monumentjes langs de kant van de weg zijn de Tomba dei Licinii en de Sepolcro Dorico. Ze werden door L. Canina gerestaureerd en bevatten resten van verschillende graven uit de buurt. Het monument in de vorm van een altaar bevat een fries waarop een jachtscène is afgebeeld.
Een van de mooiste monumenten is de Sepolcro di Ilaro Fusco, een bakstenen muurtje opgetrokken door L. Canina met o.a. een basreliëf met vijf bustes. Het origineel dateert uit de tijd van Augustus en bevindt zich in het Museo Nazionale Romano (Rome). Bovenin had Canina een inscriptie geplaatst met de naam Hilarus Fuscus maar die werd later gestolen.

Verderop aan de rechterkant nog zo’n muurtje van Canina: de Sepolcro di Tiberio Claudio Secondo. Volgens de inscriptie was dit het graf van Tiberio Claudio Secondo Filippiano, zijn vrouw Flavia Irene en hun 2 kinderen. Hij was bankier, magistraatbediende, kopiist en boodschapper.
Verderop aan je linkerkant een grote open bakstenen tombe in de vorm van een tempeltje gekend als Tomba a tempietto.
Daarnaast de erg mooie Tomba dei Rabirii met een basreliëf met 3 bustes. Het is een verbouwing door Canina in de vorm van een altaar. We zien Hermodorus en Rabiria Demaris met aan hun zijde een priesteres van de godin Isis die veel later werd toegevoegd. Het origineel bevindt zich in het Museo Nazionale Romano (Rome).

Verderop aan je rechterkant twee grafmonumenten gekend als de Sepolcro dei Festoni en de Sepolcro del Frontespizio. Het grijze altaar bevat een fries met figuren die een slinger van fruit en bloemen vasthouden. Het muurtje is gebouwd door Canina en bevat een fraai basreliëf van 4 bustes met centraal een koppel dat het huwelijksgebaar maakt. Het origineel bevindt zich in het Museo Nazionale Romano (Rome).

Een flink stukje doorstappen. Aan je linkerkant het Monumento funerario laterizio, een hoge bakstenen muur van Canina met tientallen antieke fragmenten. Het vierkante bakstenen monument er naast werd in de middeleeuwen verbouwd tot uitkijktoren.

Verderop aan het kruispunt vind je het Complesso di S. Maria Nova. Dit is een middeleeuwse boerderij die na jaren van verval in 2006 door de staat werd aangekocht en gerenoveerd. Het gebied rond de boerderij beslaat 3 ha en is bezaaid met ruïnes uit de oudheid. In 2013 werd de Giardino dei Patriarchi geopend met twee van de oudste bomen uit Italië.


Verderop zie je drie grafheuvels gekend als de Tumuli degli Orazie e Curiazi, genoemd naar de Romeinse broers Orazi en de broers Curiazi uit Albalonga die op deze plek volgens de legende een heroïsch gevecht uitvochten met winst voor Rome.


De Villa dei Quintili (toegang betalend) is één van de grootste en best bewaarde voorstedelijke villa’s bij Rome en dateert uit de tweede eeuw n. Chr.. Neem zeker een kijkje in het kleine maar interessante museum met een aantal vondsten uit de villa zoals een beeld van Zeus en drie hoofden van Hermes, drie muurversieringen van mannelijke naakten in opus-sectile-inlegwerk en een fragment van een reliëf “Mithras verslaat de stier”.

De antieke villa staat precies tussen Via Appia Nuova en Via Appia Antica op de top van de heuvel met een prachtig panoramisch zicht uit alle ramen. Er is een fraai badencomplex met een goed bewaard caldarium en frigidarium. De talrijke mozaïekvloeren geven een goed beeld van de luxueuze inrichting van weleer.

Naast de ingang de Tomba a piramide, toegeschreven aan de familie Quintili.

Verderop aan je linkerkant enkele grijze blokken, resten van de Tomba di Septimia Galla. Verderop aan je rechterkant een verweerd monument met een marmeren beeld zonder hoofd: de Statua togata.

Verderop aan het kruispunt vind je het Mausoleo di Casal Rotondo, een imposante ronde tombe (1e eeuw v.C.) en een mooi voorbeeld van recyclage door de eeuwen heen: in de middeleeuwen werd er een torentje op gebouwd, vervolgens verwerkt tot een boerderij die nadien is verbouwd tot een villa.

Aan de zijkant van het monument bouwde Canina een grote bakstenen muur met diverse fragmenten waarvan hij dacht dat ze behoorden tot de versiering van het graf. Een inscriptie vertelt dat het graf toebehoorde aan Marco Valerio Messalino Cotta, zoon van de beroemde Messalla Corvino, consul in ’31 v.C.. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de fragmenten behoorden tot een ander graf en de eigenaar van het mausoleum blijft dus onbekend.

Verderop twee verweerde monumenten aan je rechterkant. Eerst de Sepolcro dei Grifi en daarnaast de Tomba dei sei arcosoli.

De hoge toren op een heuvel aan je linkerkant is de Torre Selce (twaalfde eeuw) gebouwd door de familie Astalli om de omgeving te domineren. Een grote tumulus (grafheuvel) uit de 1e eeuw v.C. werd als basis gebruikt. Door gebruik te maken van verschillende soorten bouwsteen werden horizontaal gekleurde banden gecreëerd; typische bouwstijl uit die tijd.

Wandel een flink stuk door. We verlaten het gebied binnen de grote ring (Circonvallazione) en komen in de buurt van de luchthaven Ciampino.

Aan je rechterkant vind je de weinige resten van de Tempio di Ercole (Herculestempel). Volgens de overlevering zou keizer Domitianus ter hoogte van de achtste mijlpaal een heiligdom hebben opgericht gewijd aan de god Hercules. Recent onderzoek dateert de tempel echter laat Republikeins. Rond een centrale vierkante binnenplaats versierd met zuilen waren 15 kamers opgetrokken.

Verderop aan je linkerkant de Berretta del Prete, een grafmonument uit begin 4de eeuw dat met zijn koepel wat doet denken aan de hoed van een priester. Aan het volgende kruispunt vind je links Via dell’Aeroscalo die recht naar de luchthaven loopt.

Verderop aan je rechterkant het sterk verweerde Mausoleo di Gallieno dat oorspronkelijk volledig met marmer was bedekt. Het graf was versierd met een colonnade van 18 Korintische zuilen. Volgens de overlevering werd keizer Gallienus begraven op de negende mijl van de Via Appia. Daarom wordt aangenomen dat dit mausoleum dat van de keizer is die stierf in 268.
We betreden nu een gebied met nog weinig grafresten. Hoe rijker de eigenaar, hoe dichter hij bij Rome wilde begraven worden. Verderop wandel je over een brugje de Ponte delle Cornacchiole. Het sterk verweerde monument verderop aan je rechterkant is gekend als de Sepolcro di Giovannino.
Je komt uit op de Viale della Repubblica. Hier vind je het eindpunt van deze Romewandeling: treinstation S. Maria delle Mole waarmee je voor enkele euro’s naar Termini kunt sporen.
Wil je echt tot aan het einde van de antieke weg stappen, steek dan de straat over, sla links af en sla meteen rechts af. We naderen steeds dichter de Via Appia Nuova, de hedendaagse drukke autobaan die je in de verte kunt horen razen.
Bijna op het einde vind je aan je linkerkant de Torre Secchi, een bakstenen toren die gebouwd werd in de middeleeuwen bovenop de resten van een antiek grafmonument. We zijn aangekomen in de gemeente Frattocchie, eindpunt van de historische route in Rome. Verderop eindigt de wandelroute officieel ter hoogte van Via Daniele Manin. Je kunt nog een klein stukje doorlopen tot de baan eindigt op de Via Appia Nuova.